Kamerlid Remco Dijkstra: “Certificering is goed voor de business”

Remco Dijkstra, lid van de Tweede Kamer voor de VVD, volgt de hervorming van de inzameling en recycling van e-waste met genoegen. “Er wordt een kwaliteitsslag gemaakt die goed is voor het milieu èn voor de business”, zegt hij. Handhaving van het nieuwe systeem en de regulering van de import en export van elektronisch afval ziet hij als belangrijke aandachtspunten.

De vernieuwde Europese richtlijn op elektronisch afval legt de lat voor alle lidstaten hoger: vanaf 2019 moet 85 procent van alle afgedankte elektrische apparaten en lampen aantoonbaar op een verantwoorde manier worden verwerkt. Nederland heeft die verplichting ingevuld met verplichte WEEELABEX-certificering per 1 juli 2015 voor verwerking van e-waste, en verplichte registratie van alles wat zij verwerken. Verwerken zonder certificaat of zonder registratie wordt strafbaar. Een goede zaak, vindt VVD-Kamerlid Remco Dijkstra. Hij diende samen met D66 de motie in die aandrong op de certificeringsplicht in de betreffende regelgeving, de Regeling AEEA. “Dat brengt ons een stap dichter bij de circulaire economie en het versterkt onze recyclingindustrie.” “De kwaliteit van de inzameling van het Wecycle-systeem is goed”, constateert Dijkstra. “Alle apparaten en lampen die consumenten via hun gemeenten of winkels inleveren, laat Wecycle op een verantwoorde manier recyclen. Maar de verwerking van het e-waste dat buiten het inzamelsysteem omgaat komt voor een deel terecht bij beunhazen. Die houden zich niet aan de normen, kunnen daardoor goedkoper werken en doen bonafide bedrijven oneerlijke concurrentie aan.”

 

Gelijk speelveld

“Verplichte certificering creëert een gelijk speelveld. Iedereen moet zich aan dezelfde kwaliteitsnormen houden en dus de kosten maken die nodig zijn om de vereiste recyclingkwaliteit te leveren. In zo’n klimaat kunnen bedrijven zich weer veroorloven om te investeren in verdere innovatie en optimalisering van hun processen”, zegt Dijkstra. De bedrijven die investeren en die voorop lopen in de certificering, hebben een voorbeeldfunctie in de sector.” “Ik mocht eind vorig jaar het certificaat uitreiken aan een van die bedrijven. Daar zie je trots en zelfvertrouwen, omdat zo’n bedrijf bevestigd wordt in de hoge kwaliteit van zijn processen. Zo’n erkenning is belangrijk voor bedrijven of gemeenten. Die weten zeker dat e-waste dat zij afgeven aan een gecertificeerd bedrijf volgens hoge kwaliteitsnormen wordt verwerkt.”

“Handhaving is een absolute voorwaarde om het speelveld te egaliseren”, meent het Kamerlid. “De verplichte certificering is een goed begin, maar alleen door effectieve controle op de naleving kunnen morgensterren en beunhazen uit de markt worden gedrukt. Dat is niet eenvoudig en vergt veel aandacht en inspanning”, erkent hij. “Maar het is te doen, als de Inspectie bonafide partijen beloont met vertrouwen en minder controle en alle aandacht richt op partijen die dat vertrouwen niet zonder meer verdienen. Staatssecretaris Wilma Mansveld heeft de Tweede Kamer toegezegd dat zij extra inzet op de handhaving van de nieuwe regels.”

 

Goed voor de business

“Deze aanpak is goed voor de business en goed voor Nederland”, zegt Dijkstra. “Wij hebben een sterke moderne recyclingindustrie. Die wordt nog sterker als malafide partijen worden uitgesloten en er consolidatie optreedt in wat nu nog een versnipperde markt is. De certificering geeft ook internationaal erkenning waarmee onze bedrijven voorop lopen.”

De Nederlandse expertise wordt ondersteund door universiteiten, die veel onderzoek doen op het gebied van recycling. De haven van Rotterdam is een belangrijk aanlandingspunt voor e-wastestromen. Nederland kan volgens Dijkstra binnen Europa een vooraanstaande positie opeisen.

“Op werkbezoek bij Sims in Eindhoven zag ik een geavanceerde installatie voor verwerking van platte beeldschermen. Die installatie, die 2,5 miljoen euro heeft gekost, weet alle kwikdampen en kwikdeeltjes af te vangen die vrijkomen uit de ledlampjes die in die beeldschermen zijn verwerkt. Toch is die installatie nog niet vol bezet met de afgedankte schermen die Sims van de Nederlandse markt haalt. Dan zeg ik: haal vooral afgedankte LCD-schermen uit andere Europese landen naar Eindhoven. Dan kan het bedrijf zijn investering terugverdienen en boekt Europa milieuwinst, omdat de schermen hier gegarandeerd zonder kwikemissies gerecycled worden.” “Een sterke positie van de Nederlandse e-waste recycling kan ook banen opleveren”, denkt Dijkstra. Er kan wat werkgelegenheid verloren gaan bij de minder professionele partijen, die na de invoering van verplichte certificering niet meer meekomen in dit segment. Maar hij hoopt dat dit ruim gecompenseerd wordt door expansie van de recyclingbedrijven als die erin slagen om hun positie te versterken en meer e-wastestromen naar zich toetrekken.

 

Ruimte voor export en import

“Het transport binnen Europa moet dan wel mogelijk zijn en daar schort het regelmatig aan”, weet Dijkstra. Afval is jarenlang als milieuprobleem gezien en alle landen hebben daarom tal van restricties aan de invoer en uitvoer ervan opgeworpen. Inmiddels is zeker dat hoogwaardig afval als e-waste een waardevol materiaal is waaruit tal van kritische grondstoffen kunnen worden teruggewonnen. “Het is goedkoper en efficiënter om metalen terug te winnen uit afgedankte apparaten dan om het in de mijnbouw te winnen. Bovendien heeft Europa er een geopolitiek belang bij om over een eigen bron van kritische grondstoffen te beschikken in plaats van zich afhankelijk te maken van één of enkele exporterende landen”, aldus Dijkstra.

“Om een efficiënte recycling van e-waste te bevorderen, dient Europa het mogelijk te maken dat het naar de plek gebracht kan worden waar zij het best verwerkt kan worden. Verwerking van de verschillende soorten afgedankte elektronica, zoals LCD-beeldschermen, koelkasten of spaarlampen, vraagt nu elk hun eigen grote en kostbare installaties. De stromen zullen in veel gevallen van over de grens moeten worden betrokken, om zo’n installatie te voeden.” De Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) is een poging om een uniforme set regels stellen voor de export binnen de Unie. Eurocommissaris Frans Timmermans heeft aangekondigd dat hij met voorstellen komt om die regels te vereenvoudigen en vooral moderner te maken. “Dat is goed voor innovatie in de sector, voor de handel en voor het milieu”, zegt Remco Dijkstra.

 

Strenge interpretatie regels

De interpretatie van die Europese regels verschilt nog wel van land tot land, en Nederland heeft daarbij de neiging het beste jongetje van de klas te zijn. “Bij Coolrec in Dordrecht heb ik een moderne installatie gezien voor de verwerking van koelkasten, die de schadelijke CfK’s afvangt en plastics en verschillende metalen uitspuugt, klaar voor hergebruik. De onderneming wil investeren in uitbreiding van deze recyclingcapaciteit, maar aarzelt om dat in Nederland te doen omdat de regels voor de import van afgedankte koelkasten hier veel strenger worden uitgelegd dan in omringende landen.”

Dijkstra is iets vergelijkbaars tegengekomen bij verwerking van afgewerkte olie die je Nederland niet mag invoeren, maar in Duitsland wel. “Dan kun je wel raden waar het verwerkingsbedrijf zich gaat vestigen. Daarmee doet Nederland zichzelf tekort. Als wij de regels strikter uitleggen dan de buren, geven wij onze bedrijven niet de ruimte om te groeien en wij laten werkgelegenheid lopen.”

“Aan de export van e-waste uit Nederland moeten wel extra eisen worden gesteld”, vindt het Kamerlid. “De eis dat e-waste alleen mag worden geleverd aan gecertificeerde verwerkers, moet onverkort gelden als een bedrijf of gemeente het aflevert over de grens. Doe je dat niet, dan benadeel je gecertificeerde bedrijven in Nederland omdat het e-waste niet alleen goedkoper, maar ook minder verantwoord wordt verwerkt in het buitenland.”

“Door gecertificeerde verwerking verplicht te stellen, ongeacht in welk land dat gebeurt, verzeker je dat al het e-waste dat in Nederland wordt voortgebracht ook op een verantwoorde manier wordt verwerkt. Tegelijk zorg je dat al het e-waste dat uit het buitenland wordt gehaald, hier op een verantwoorde manier wordt verwerkt. Dan heb je vanuit milieuperspectief het optimum voor zowel Nederland als Europa. Pas alleen wel op met papierwerk. Zorg dat dit simpel en digitaal kan.”

 

Marktwerking in de inzameling

Verplichte certificering en registratie legt volgens Dijkstra de basis voor eerlijke concurrentie en dat bevordert de marktwerking. Niet alleen in de recycling, maar ook in de inzameling. Naast Wecycle, het collectieve non-profit inzamelsysteem dat de producenten van elektrische apparatuur en verlichting sinds 1999 hebben opgebouwd, is vanuit de recyclingsector het alternatieve commerciële systeem WEEE NL gepresenteerd.

“Concurrentie tussen systemen is goed”, zegt Dijkstra. Het biedt keuze, zowel aan gemeenten of bedrijven die e-waste inzamelen of afdanken als aan producenten die een collectieve oplossing zoeken voor de verantwoordelijkheid voor de verwijdering van de apparaten of lampen die zij op de markt hebben gebracht. Maar hij maakt daar wel twee kanttekeningen bij. “Wecycle heeft jarenlang campagnes gevoerd om consumenten en bedrijven bewust te maken van de noodzaak van gescheiden inleveren van elektronica en lampen. Daarnaast heeft zij onderzoek laten doen naar e-wastestromen en inzamel- en recyclingprocessen. Daarmee heeft Wecycle zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid genomen en dat moet vooral zo blijven. Als er meer inzamelsystemen komen, dan mogen wij van die verschillende systemen en van de producenten die daarin deelnemen vragen dat zij bijdragen aan deze maatschappelijke taken.”

“Een tweede kanttekening is dat concurrentie tussen systemen niet moet doorschieten in versnippering. Dat gaat ten koste van de schaalgrootte die zeker op de consumentenmarkt nodig is om de inzameling efficiënt te kunnen organiseren. Als de inzamelsystemen verschillende loketten en verschillende merken gaan gebruiken, kan het bovendien ten koste gaan van de herkenbaarheid voor de consumenten en bedrijven die afgeven.” Dijkstra vertrouwt op de disciplinerende werking van de markt. “Nederland is een relatief kleine markt die maar ruimte laat voor een beperkt aantal inzamelsystemen. Als die goed functioneren en concurreren, ben ik blij. Dat dit kan, hebben wij gezien in tal van collectieve systemen en voorzieningen en ik verwacht dat dit voor de inzameling van e-waste niet anders zal zijn.”