Drie tips voor een duurzamer verlicht huis

1. Kies voor energiezuinige verlichtingAllereerst is het belangrijk om eventuele gloeilampen te vervangen door duurzame, energiezuinige lichtbronnen, zoals bijvoorbeeld ledverlichting. Hoewel nog niet iedereen daarvan overtuigd lijkt, is led ook prima in te zetten als sfeerverlichting. Let daarbij op de hoeveelheid lumen van de lamp (dit staat voor de lichtsterkte van de lamp). Een lamp met een lichtopbrengst van 200-300 lumen is te vergelijken met een gloeilamp van 25 watt; 700 tot 1000 lumen komt ongeveer overeen met 75 watt. Ook is het belangrijk te letten op de hoeveel K (Kelvin). Hoe lager, hoe warmer de lichtkleur. Een ander voordeel van ledverlichting is dat hij veel langer meegaat. Dat is uiteraard ook beter voor het milieu.
2. Niet onnodig licht aan
Energiezuinige verlichting is tegenwoordig zo zuinig dat het niet zo heel erg is wanneer een lamp een keer onnodig blijft branden. Maar beter is natuurlijk om dit te vermijden. Er zijn inmiddels veel ‘connected lichtsystemen’ waarbij op afstand het licht geregeld kan worden (bijvoorbeeld via een app op de smartphone), of waarbij verlichting ingesteld wordt naar gebruik. Het systeem ‘weet’ wanneer u thuis komt en doet vlak voor thuiskomst het licht alvast in de kamer aan (wel zo gezellig). Bovendien kan het zo ingesteld worden dat lampen op een vaste tijd ook weer vanzelf uitgaan.
3. Recycle oude lampen
Geen tip om geld mee te besparen, wel eentje in het kader van duurzaam verlichten: gooi die kapotte spaarlamp, ledlamp of oude tl-bak uit de schuur (is een armatuur) niet in de kliko, maar lever ‘m in bij een lampenzaak, supermarkt of doe-het-zelfwinkel. Zo voorkomt u dat eventuele schadelijke stoffen zoals kwik, neon of pcb-houdende condensoren in het milieu terecht komen. En energiezuinige verlichting kan bovendien voor bijna 90 procent gerecycled worden – u draagt dus bij aan de circulaire economie!
Voor de dichtstbijzijnde inleverpunten kunt u de Wecycle-zoeker gebruiken.